Hoofdstuk 9 - Les 3

Soms is het nodig meer controle te hebben over de installatie van een applicatie. In deze omstandigheden kan er een instantie gemaakt worden van de Installer class in de System.Configuration.Install namespace. Installer heeft 4 methodes die kunnen worden overschreven:
  • Install: Verantwoordelijk voor het verfieren van de benodigdheden (voldoende rechten), kopieeren van de bestanden en configureren van andere benodigdheden van de applicatie
  • Commit: Is aangeroepen nadat Install succesvol is afgerond. In deze fase moet de installatie worden afgerond.
  • Rollback: Wordt enkel aangeroepen als de Install fase mislukt. In deze fase dienen alle bestanden te worden verwijderd en alle instellingen ongedaan worden gemaakt.
  • Uninstall: Kan enkel worden aangeroepen als Install succesvol is afgerond. In deze fase moeten alle sporen van de applicatie verwijderd worden.

In code kan met de Installer.Install methode de installatie worden uitgevoerd. Alle van de bovengenoemde methode hebben 1 parameter, een instantie van IDictionary om alle veranderingen bij te houden tijdens de installatie.

CustomInstaller ci = new CustomInstaller();
IDictionary actions = new HashTable();

ci.Install(actions);
ci.Commit(actions);
Een installer kan ook aangeroepen van de InstallUtil tool. In dit geval moet de installer class de RunInstaller attribuut hebben met de waarde true.

Reacties

Populaire posts van deze blog

[SQL Server] varchar vs nvarchar

MS Sql 70-461: Chapter 5

[C#] Class serialiseren en deserialiseren