Hoofdstuk 4 - Les 1

Het .NET Framework kent de volgende collectie classes:

ArrayList - Eenvoudige collectie dat elk type object kan opslaan. Ze breiden zichzelf naar de juiste grootte.
Queue - Een First-in first-out (FIFO) collectie.
Stack - Last-in first-out collectie (LIFO)
StringCollection - Strongly typed en alleen voor strings. Ondersteunt geen sorting.
BitArray - Een verzameling van boolean waarden.

Omdat ArrayList de IComparabe interface implementeerd kan gebruik worden gemaakt van de Sort method. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de methods Remove(), Insert() en Reverse().

De Queue class maak gebruik van de methoden Enqueue en Dequeue om objecten toe te voegen om te verwijderen. De Stack class maak gebruik van de methoden Push en Pop om objecten toe te voegen en te verwijderen. Gebruik Queue.Peek en Stack.Peek om een object te benaderen zonder deze te verwijderen.

Dictionaries verbinden keys met values. Het .NET Framework kent de volgende dictionary classes:

Hashtable - Een dictionary met name/value paren die kunnen worden opgehald bij name of index.
SortedList - Een dictionary die automatisch wordt gesorteerd op key.
StringDictionary - Een hashtable met name/value paren maar strongly types met strings.
ListDictionary - Een dictionary die geoptimaliseerd is voor opslag van minder dan 10 objecten.
HybridDictionary - Een dictionary die gebruik maakt van ListDictionary, maar wanneer er meer dan 10 objecten worden opgeslagen switcht naar een hashtable.
NameValueCollection - Een dictionary met name/value paren van strings die opgehaald kunnen worden door name of index.

Van de SortedList kunnen de name en value van alle typen zijn. Ditzelfde geldt voor de ListDictionary en de HybridDictionary. De NameValueCollection maakt het mogelijk dat je aan een key meerdere values kunt hangen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

[SQL Server] varchar vs nvarchar

MS Sql 70-461: Chapter 5

[C#] Class serialiseren en deserialiseren